Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
58 Cards in this Set
- Front
- Back
Aardbeving |
Schokkende of trillende beweging van een gedeelte van de aardkorst door de werking van endogene krachten. |
|
Aardkorst |
Dunne laag gesteente om de aarde, met een dikte van gemiddeld 8 km onder oceanen en 35 km onder continenten. |
|
Aardverschuiving |
Het plotseling naar beneden schuiven van grote hoeveelheden aarde. |
|
Breuk |
Barst of scheur in de aardkorst. |
|
Caldeira |
Zeer grote vulkaankrater die is ontstaan door het instorten van het dak van een leeggelopen magmakamer. |
|
Continentale plaat |
Plaat die bestaat uit een groot landoppervlak. |
|
Convectiestroom |
Stroming van het gesmolten gesteente onder de aardkorst binnen in de aarde. |
|
Convergentie |
Het naar elkaar toe drijven van platen. |
|
Cycloon |
Naam voor orkaan in Zuid-Azië en Australië. |
|
Dimensie |
De invalshoek van waaruit je een bepaald onderwerp bekijkt: fysisch, economisch, sociaal-cultureel, demografisch of politiek. |
|
Divergentie |
Het uit elkaar drijven van platen. |
|
Endogene kracht |
Kracht die van binnenuit de aardkorst verandert. |
|
Epicentrum |
Het punt waar de aardbeving aan de aardoppervlakte komt, direct boven het hypocentrum. |
|
Eruptie |
Vulkaanuitbarsting |
|
Evacueren |
Een gebied verlaten, omdat het er niet meer veilig is. |
|
Exogene kracht |
Kracht die van buitenaf de aardkorst verandert. |
|
Geothermie |
Gebruikmaken van aardwarmte. |
|
Hazard management |
Het omgaan met de risico's van een natuurramp. |
|
Hurricane |
Naam voor orkaan in Amerika. |
|
Hypocentrum |
Plaats diep in de aardkorst waar de aardbeving begint (aardbevingshaard). |
|
Keerkring |
De breedtecirkel van 23 1/2 N.B. en 23 1/2 Z.B.; grens van de tropen. |
|
Hazard management |
Het omgaan met de risico's van een natuurramp. |
|
Hurricane |
Naam voor orkaan in Amerika. |
|
Hypocentrum |
Plaats diep in de aardkorst waar de aardbeving begint (aardbevingshaard). |
|
Keerkring |
De breedtecirkel van 23 1/2 N.B. en 23 1/2 Z.B.; grens van de tropen. |
|
Krater |
Groot gat met steile wanden dat ontstaat tijdens een vulkaanuitbarsting. |
|
Kratermeer |
Meer dat is ontstaan door het vollopen van een krater. |
|
Lava |
Magma dat door de aardkorst naar buiten is gestroomd. |
|
Magma |
Heet, vloeibaar gesteente binnen in de aarde. |
|
Magmakamer |
Ruimte in een vulkaan die gevuld is met magma. |
|
Mid-oceanische rug |
Langgerekte bergrug onder in de zee, ontstaan doordat magma bij het uit elkaar drijven van oceanische platen naar boven komt. |
|
Natuurramp |
Ramp veroorzaakt door de natuur met veel slachtoffers en grote schade. |
|
Oceanische plaat |
Plaat die bestaat uit een groot zeeoppervlak (oceaan). |
|
Oog van de orkaan |
Wolkeloos en windvrij gebied in het midden van de orkaan. |
|
Orkaan |
Tropische storm met minimaal windkracht 12. Andere namen zijn tyfoon, cycloon en hurricane. |
|
Plaat |
Stuk van de aardkorst. Een ander woord voor plaat is schol. |
|
Postvulkanisch verschijnsel |
Vulkanisch verschijnsel dat voorkomt bij een dode vulkaan. |
|
Pyroclastische stroom |
Hete gassen die bij een vulkaanuitbarsting de helling af razen. |
|
Reliëf |
Hoogteverschillen in het landschap. |
|
Saffir-Simpsonschaal |
Schaal waarmee de kracht van een orkaan wordt aangegeven. |
|
Schaal van Beaufort |
Schaal waarmee de kracht van de wind wordt aangegeven. |
|
Schaal van Mercalli |
Schaal waarmee de hevigheid en de schade van een aardbeving wordt aangegeven. |
|
Schaal van Richter |
Schaal waarmee de kracht van een aardbeving wordt aangegeven. |
|
Schaalniveau |
De schaal waarop je naar de wereld kijkt: lokaal, regionaal, nationaal, continentaal of mondiaal. |
|
Schildvulkaan |
Lage, brede vulkaan met flauwe hellingen. |
|
Seismoloog |
Wetenschapper die zich bezighoudt met het besturen van aardbevingen. |
|
Stratovulkaan |
Vulkaan met steile hellingen die opgebouwd is uit lagen lava en pyroclastisch materiaal. |
|
Subductie |
Het wegduiken van een oceanische plaat onder een continentale plaat. |
|
Tornado |
Zeer krachtige wervelwind. |
|
Trog |
Diepe kloof onder in de zee, ontstaan door subductie van een oceanische plaat. |
|
Tropen |
Warme luchtstreek tussen 23 1/2 N.B. en 23 1/2 Z.B. |
|
Tsunami |
Hoge vloedgolf op zee die de kust overspoelt, veroorzaakt door een zeebeving. |
|
Tufsteen |
Aan elkaar gekitte vulkanische as. |
|
Tyfoon |
Naam voor orkaan in Azië (ook wel geschreven als taifoen). |
|
Vulkaan |
Berg die is ontstaan door het naar buiten stromen van lava. |
|
Warmwaterbron |
Bron die ontstaat door geometrische verwarming van grondwater. |
|
Wind |
Bewegende luchtmassa. |
|
Zeebeving |
Aardbeving waarvan het hypocentrum in de zee ligt. |