Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
47 Cards in this Set
- Front
- Back
- 3rd side (hint)
wat is homeostase |
het interne milieu van een organisme in evenwicht houden, ondanks veranderingen in de omgeving waarin het organisme zich bevindt. |
|
|
wat kan voor de denaturatie van enzymes zorgen? |
te hoge temp extreem ph zout concentratie |
|
|
wat zijn cruciale parameters voor homeostase? |
Temperatuur --> thermoregulatie water en concentratie opgeloste zouten --> osmoregulatie toxische stoffen --> excretiestelsel |
|
|
wat is het verschil tussen regulators en conformers? |
regulators behouden homeostatisch evenwicht onafhankelijk van variaties in de omgeving --> dit kost hen energie
conformers laten hun inwendig milieu varieren met uitwendig (meestal vrij stabiel) milieu |
|
|
wat is thermoregulatie |
behoud en regulatie van lichaamstemperatuur balans tussen opname en afgave warmte |
|
|
verschil tussen ecthermie en endothermie |
ecthotherm (=koudbloedig) --> lichaamstemp afhankelijk van omgevingstemp --> dit kan wel gewijzigd worden door gedrag (hagedis) endotherm of homeotherm (=warmbloedig) --> zelf in staat om lichaamstemp te reguleren |
|
|
wat is het verschil tussen poikilotherm en homoiotherm? |
homoiotherm is een constante temperatuur poikilotherm is een variabele temperatuur |
|
|
voor en nadelen van ectothermie |
voor: lage behoefte aan voedsel efficient om te overleven bij variabel/weinig beschikbaar voedsel veel minder energie nodig nadeel: inactief bij lage omgevingstemp niet in staat langdurig zware inspanning te leveren(vluchten of voedsel zoeken) |
|
|
voor en nadelen van endothermie |
voor: hoge en stabiele temp --> hoog niveau van metabolisme --> sneller en explosiever want spieren werken beter zware en lange inspanning mogelijk betere aanpassing aan grote temp schommelingen op land nadelen: energetisch duur behoefte aan veel voedsel --> risico bij voedselschaarste |
|
|
wat is facultatieve endothermie |
warmte genereren door snelle spiercontracties gebruikt door veel insecten |
|
|
hoe kunnen ectothermen toch opwarmen of afkoelen |
geleiding--> door contact straling--> in de zon zitten convectie--> thermische transfer door bewegin van lucht of water verdamping--> overgang van vloeistof naar gas |
|
|
wat zijn de controlemechanismen voor thermoregulatie |
controle snelheid warmteuitwisseling --> isolatie, vasodilatie of vasoconstrictie, tegenstroomwarmtewisselaar ( om warmteverlies in ledematen te beperken) afkoeling door verdaming --> zweten, via uitgeademde lucht, hijgen(verdampingseffect) gedragsresponsen -->verandering lichaamshouding, verandering loctatie, winterslaap, seizoenale migratie controle metabolische warmteproductie --> bijvoorbeeld rillen |
het zijn er 4 |
|
hoe werkt blozen |
er kan een groter netwerk aan capilairen opengezet worden waardoor er een grotere vasodilatie in de huid is die helpt tot afkoelen |
|
|
wat doet de musculus erector pili |
die zet haren recht bij zoogdieren --> de lucht tussen de haren isoleert en helpt warmte bijhouden |
|
|
het feedbackmechanisme van thermoregulatie bij de mens |
|
|
|
hoe helpt de bult van een dromedaris hem |
al het vet op een plaats zodat het geen isolerende laag vormt is ook bescherming tegen de zon van bovenaf |
|
|
wat is kleptothermie |
samen zitten vermindert warmteverlies |
|
|
waarom doen dieren soms een winterslaap |
energiebesparing |
|
|
ander woordt voor winterslaap |
hibernatie |
|
|
ander woord voor zomerslaap |
aestivatie |
|
|
wat is een torpor |
soort diepe comateuze slaap met sterk verlaagd metabolisme --> bij bv een kolibri |
|
|
wat zijn de functies van slaap? |
verwijderen van afvalstoffen is makkelijker bij verlaagd metabolisme hogere activiteit van immuunsysteem verwerken van sensorische informatie van voorbije dag en opslag in geheugen |
|
|
oorsprong van dromen |
zie het als een oefenzaal voor een potetiaal gevaar of om je voor te bereiden op bepaalde situaties |
|
|
wat is osmoregulatie en excretie |
behoud van chemisch evenwicht balans tussen opname en afgave van water balans tussen opname en afgave van zouten |
|
|
weten hoe osmose werkt en op de deftige manier uitleggen |
zie les 6 |
|
|
saliniteit van menselijk bloed tov zeewater |
bloed : 0,9% zeewater: 3,5% |
|
|
welke ionen zitten er vooral in onze cellen? |
K+ |
|
|
welke ionen zijn er vooral aanwezig buiten onze cellen |
Na+ |
|
|
wat is osmolariteit |
˜de concentratie aan opgeloste ionen in het bloed die bijdraagt tot osmose (osm/l) |
|
|
osmoregulatie in hyperosmotisch zeewater |
zoutconcentratie is groter in het zeewater dan in het lichaam water gaat verloren door osmose --> er moet veel water opgenome worden, maar dus ook veel zouten terug buiten gebracht door actieve excretie(via kieuwen en urine)
bv een kabeljauw |
|
|
osmoregulatie in hypo osmotisch zoet water |
concentratie aan zout is hoger in het lichaam dan in water water gaat via osmose in de vis verlies van zouten door diffusie actieve opname van zout via kieuwen en beperkte opname water excretie van grote hoeveelheden verdunde urine |
|
|
voorbeeld van een flexibele osmoregulator |
zalm |
|
|
hoe wordt osmose gereguleerd op het land?
|
voorkomen van dehydratatie: exoskelet huisje bij slakken nachtelijke levenswijze
efficiente excretie van zouten en toxische stoffen:
inname van water: drinken vochtig voedsel
verlies van water: urine feces huid.... |
|
|
wat is hyponatremia |
te veel water opnemen --> zoutconcentratie in bloed daald |
|
|
wat is excretie |
verwijderen van N-houdende afvalstoffen hoofdzakelijk afkomstig van afbraak van prot en nucleinezuren osmoregulatie en excretie ter hoogt van nieren of andere excretieorganen |
|
|
de 3 soorten afvalstoffen |
ammoniak--> zeer giftig, goed oplosbaar veel water nodig bij excretie aquatische dieren ureum --> kost veel energie en weinig water nodig voor excretie veel minder toxisch dan amoniak bij zoogdieren amphibien... urinezuur--> kost veel energie maar je krijgt gewichtreductie lage toxiciteit en weinig oplosbaar bij vogels enzo |
|
|
4 fasen van urinevorming |
filtratie reabsorbtie secretie excretie |
|
|
verschillende types excretiestelsel bij dieren |
protonefridium metanefridium buisjes van malpighi nieren |
|
|
nefronen |
functionele eenheden van de nier |
|
|
cortex |
nierschors |
|
|
medulla |
niermerg |
|
|
pelvis |
nierbekken |
|
|
glomerulus |
kluwen van capillairen |
|
|
kapsel van bowman |
kelkvomrig uiteinde van tubule |
|
|
tubule |
nierbuisje |
|
|
corticale nephronen |
korte lus van henle in nierschors 80% van alle nefronen |
|
|
juxta medullaire nephronen |
lange lus van henle tot in niermerg 20% van alle nefronen om hyper osmotische urine te produceren |
|