Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
12 Cards in this Set
- Front
- Back
Consumptief krediet |
Een door de consument afgesloten lening voor consumptieve doeleinden. |
|
Kredietnemer |
De persoon die het geld leent. |
|
Kredietgever |
Degene die het geld uitleent. |
|
Kredietkosten |
Totaal terug te betalen bedrag min het geleende bedrag. |
|
Persoonlijke lening |
Een lening aan een consument voor de aanschaf van duurzame consumptiegoederen. |
|
Aflossingsbestanddeel |
Een deel van het geleende bedrag dat je elk termijn betaald. |
|
Annuïteit |
Het aflossingsbestanddeel en het rentebestanddeel samen. |
|
Doorlopend krediet |
Een lening die je elk moment kan terugbetalen. |
|
Kredietlimiet |
Het maximale bedrag dat je mag lenen. |
|
Huurkoop |
Bij huurkoop wordt het krediet verstrekt voor de aanschaf van duurzame consumptiegoederen. Je wordt pas eigenaar als alles is terugbetaald. |
|
Koop op afbetaling |
Een variant op huurkoop, maar bij koop op afbetaling wordt je gelijk eigenaar van het product. |
|
Enkelvoudige interest |
De interest die wordt berekend over het oorspronkelijke kapitaal, of de schuld in een bepaalde periode. |