• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/22

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

22 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Hoofdstuk 5: Herstel en behandeling



Niet-aangeboren hersenletsel kan cognitieve, emotionele en gedragsmatige veranderingen tot gevolg hebben.



Vrijwel altijd vindt er na het oplopen van het letsel


enig spontaan herstel plaats, waarbij de mate waarin dit gebeurt afhangt van de ernst en de vorm van het hersenletsel.



Desondanks houdt het merendeel van de patiënten blijvende neuropsychologische stoornissen, die ingrijpende gevolgen kunnen hebben voor hun dagelijks leven.

Herstel en plasticiteit



Herstelniveaus en hersenletsel



Na het oplopen van een hersenbeschadiging vindt er meestal in enige mate spontaan herstel plaats. Dit hangt af van

de ernst en de vorm van het hersenletsel.



De meeste kennis over het herstel betreft het cognitief functioneren; over herstel van emotionele en gedragsmatige veranderingen is minder bekend. Het cognitief functioneren kan duidelijk verminderen als gevolg van een hersenletsel, zowel op korte termijn als op langetermijn.



Na ongeveer een jaar lijkt voor het merendeel van de patiënten het herstel in de vorm van regeneratie van hersenweefsel ten einde gekomen te zijn, zodat er gesproken kan worden van een neurologische eindtoestand.



Desondanks kunnen patiënten ook na die termijn nog verbeteren in hun gedragsmatig functioneren. Deze verbetering ontstaat doordat patiënten in de loop van de tijd beter leren omgaan met hun stoornissen.


De meeste kennis over het herstel betreft het cognitief functioneren; over herstel van emotionele en gedragsmatige veranderingen is minder bekend.



Het cognitief functioneren kan duidelijk verminderen als gevolg van een hersenletsel, zowel op korte termijn als op langetermijn.



Na ongeveer een jaar lijkt voor het merendeel van de patiënten het herstel in de vorm van regeneratie van hersenweefsel ten einde gekomen te zijn, zodat er gesproken kan worden van een neurologische eindtoestand.



Desondanks kunnen patiënten

ook na die termijn nog verbeteren in hun gedragsmatig functioneren. Deze verbetering ontstaat doordat patiënten in de loop van de tijd beter leren omgaan met hun stoornissen.

Indeling neurologisch symptomen



D


I


Direct


Indirect




Een direct neurologisch symptoom is een verlies van of verandering in gedrag of mentale processen die het rechtstreeks gevolg is van schade aan een functioneel hersensysteem.



Een indirect symptoom is de poging van de patiënt om met een dergelijke verandering om te gaan.



Deze manier van coping wordt uiteraard mede bepaald door het premorbide functioneren, de coping vaardigheden van de patiënt en de ondersteuning uit de sociale omgeving.



Aansluitend bij deze indeling zijn er binnen de neuropsychologische revalidatie twee stromingen te onderscheiden, die herstel beogen op een van beide niveaus. Dit betreft de restauratieve stroming (neurologisch) en de compensatoire stroming (psychologisch).

Directe en Indirecte neurologisch symptomen



Een direct neurologisch symptoom is …….


Een indirect symptoom is …..


-Een direct neurologisch symptoom is een verlies van of verandering in gedrag of mentale processen die het rechtstreeks gevolg is van schade aan een functioneel hersensysteem.



-Een indirect symptoom is de poging van de patiënt om met een dergelijke verandering om te gaan.



Deze manier van coping wordt uiteraard mede bepaald door het premorbide functioneren, de coping vaardigheden van de patiënt en de ondersteuning uit de sociale omgeving.



Aansluitend bij deze indeling zijn er binnen de neuropsychologische revalidatie twee stromingen te onderscheiden, die herstel beogen op een van beide niveaus. Dit betreft de restauratieve stroming (neurologisch) en de compensatoire stroming (psychologisch).

Deze manier van coping wordt uiteraard mede bepaald door

het premorbide functioneren, de coping vaardigheden van de patiënt en de ondersteuning uit de sociale omgeving.



Aansluitend bij deze indeling zijn er binnen de neuropsychologische revalidatie twee stromingen te onderscheiden, die herstel beogen op een van beide niveaus. Dit betreft de restauratieve stroming (neurologisch) en de compensatoire stroming (psychologisch).


Aansluitend bij deze indeling zijn er binnen de neuropsychologische revalidatie twee stromingen te onderscheiden, die herstel beogen op een van beide niveaus.



Dit betreft



R


C

-de restauratieve stroming (neurologisch) en


-de compensatoire stroming (psychologisch).


Vormen van plasticiteit



De interpretatie van plastische processen in het zich ontwikkelende brein is lang gedomineerd door het zogenaamde Kennard-principe.



De aanhangers van dit principe claimen dat


de gevolgen van een hersenbeschadiging op jongere leeftijd beter herstellen dan die van een beschadiging op volwassenleeftijd.



Met andere woorden, hoe eerder een letsel ontstaat, hoe groter de kansen op herstel.



Onderzoek heeft dit nog niet kunnen bevestigen, hoewel de theorie wel populair is.



Andere onderzoekers hebben vastgesteld dat kinderen juist slechter herstellen dan volwassenen. De auteurs gebruiken hiervoor zelfs de term double hazard, daarbij duidend op de slechtste prognose hebben bij jongere dan bij vergelijkbare oudere kinderen. Een ander punt is dat bij jonge kinderen het ontbreken van executieve functies minder opvalt dan bij volwassen mensen. Dit wordt het growing into defict genoemd.

Andere onderzoekers hebben vastgesteld dat kinderen juist slechter herstellen dan volwassenen.



De auteurs gebruiken hiervoor zelfs de term double hazard, daarbij duidend op de slechtste prognose hebben bij jongere dan bij vergelijkbare oudere kinderen.



Een ander punt is dat bij jonge kinderen

het ontbreken van executieve functies minder opvalt dan bij volwassen mensen.



Dit wordt het growing into defict genoemd.

Growing into defict

het minder opvallen van ontbreken van executieve functies bij kinderen.

Het exacte mechanisme dat aan spontaan herstel ten grondslag ligt is nog niet bekend, maar een van de aannemelijkste hypothesen is die van



R

de restitutieve reconnectie:



na een letsel zouden neuronen in aanpalende gebieden van de beschadigde delen snel nieuwe verbindingen aanleggen om verloren gegane verbindingen te vervangen.



Alhoewel na hersenletsel altijd een zeker herstel optreedt, kunnen sommige beschadigingen door hun aard of ernst neurale circuits zodanig aantasten dat de reconnectie en het daarbij horend herstel ernstig belemmerd worden. Daarom kunnen sommige cognitieve beperkingen chronisch worden

Alhoewel na hersenletsel altijd een zeker herstel optreedt, kunnen sommige beschadigingen door hun aard of ernst neurale circuits zodanig aantasten dat

de reconnectie en het daarbij horend herstel ernstig belemmerd worden. Daarom kunnen sommige cognitieve beperkingen chronisch worden

Leren een leerbaarheid


Wat is leren?



Revalideren is leren, wordt wel gezegd, en dit geldt evenzeer voor de interventies die onder de noemer neuropsychologische revalidatie vallen. Na hersenletsel zullen oude vaardigheden die verloren zijn gegaan of beschadigd zijn geraakt, zo veel mogelijk opnieuw aangeleerd moeten worden, en tegelijkertijd zal het voor de patiënt nodig zijn om nieuwe vaardigheden aan te leren.



Daarbij is het allereerst belangrijk om

verschillende niveaus van leerbaarheid te onderscheiden.



Bij leren denken we natuurlijk in eerste instantie aan het geheugen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen het declaratief geheugen (er is kennis verworven) en het procedureel geheugen (er is een vaardigheid geleerd).



Het feit dat geleerd gedrag in eerste instantie sterk afhankelijk is van de context staat bekend als state dependent learning:


geleerd gedrag zal gemakkelijker vertoont worden wanneer de toepassingscontext sterkere overeenkomsten vertoont met de aanleercontext.


Bij leren denken we natuurlijk in eerste instantie aan het geheugen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen het declaratief geheugen (er is kennis verworven) en het procedureel geheugen (er is een vaardigheid geleerd).



Het feit dat geleerd gedrag in eerste instantie sterk afhankelijk is van de context staat bekend als

state dependent learning:



geleerd gedrag zal gemakkelijker vertoont worden wanneer de toepassingscontext sterkere overeenkomsten vertoont met de aanleercontext.

Niveaus van leerbaarheid: het ICIDH-model & het ICF-model



De International Classification of Impairments, Disabilities & Handicaps (ICIDH) maakt het mogelijk om de gevolgen van een letsel voor het individueel functioneren van patiënten op 3 niveaus te onderscheiden:



1. S
2. B
3. H


1. Stoornissen: betrekking op de functie van een orgaan.
2. Beperkingen: gevolgen van stoornissen op persoonsniveau
3. Handicaps: aantasting van maatschappelijk functioneren als gevolg van een stoornis & beperking.



De ICDH is een hiërarchisch model, en niet strikt causaal.

Bij de International Classification of Functionig, Disability & Health (ICF) gaat om de classificatie van de componenten van gezondheid. Ook in positieve termen.



- F
- D


- Functioning:


betrekking op lichaamsfuncties, activiteiten & participatie.
- Disability:


stoornissen in functies, beperkingen in activiteiten & participatie.



De ICF brengt zowel omgevingsfactoren als persoonlijke factoren in kaart.

Hiërarchie van neuropsychologische interventiemethoden



Er zijn grote verschillen in de mate waarin hersenletsel patiënten leerbaar zijn. Gross en Schutz (1986) hebben aan de hand van niveaus van leerbaarheid een hiërarchische indeling gemaakt van neuropsychologische interventiemethoden.



Er zijn hierbij vijf niveaus:



1. O
2. S
3. V
4. S
5. C


1. Omgevingsaanpassing: leervermogen uiterst gering. Verandering volledig bewerkstelligd vanuit de fysieke en sociale context.
2. S-R- conditionering: gedrag beïnvloeden d.m.v. conditionering.
3. Vaardigheidstraining: verbeteren van de vaardigheden
4. Strategietraining: aanleren van compensatie strategieën. Meer inbreng van individu.
5. Cognitieve cyclus: wijze waarop gezond individu in staat is zelf leerdoelen te stellen en uit te voeren.

Neuropsychologische revalidatie



Oorspronkelijk was het restauratieve model het heersende model. Hierin wordt ervan uitgegaan dat


training gericht moet zijn op het herstel (restauratie) van de beschadigde cognitieve functie en de onderliggende hersenstructuur.



Binnen het restauratieve model is het uitgangspunt dat de beschadigde hersenfunctie middels training weer kan herstellen, dergelijke trainingen worden aangeduid met de term functietraining. Van oudsher wordt hierin gebruik gemaakt van een zogenaamde repeated practive approach. Door de patiënt herhaaldelijk eenzelfde taak te laten uitvoeren wordt de beschadigde cognitieve functie sterker.


Binnen het restauratieve model is het uitgangspunt dat

de beschadigde hersenfunctie middels training weer kan herstellen, dergelijke trainingen worden aangeduid met de term functietraining.



Van oudsher wordt hierin gebruik gemaakt van een zogenaamde repeated practive approach. Door de patiënt herhaaldelijk eenzelfde taak te laten uitvoeren wordt de beschadigde cognitieve functie sterker.

Van oudsher wordt hierin gebruik gemaakt van een zogenaamde

repeated practive approach.



Door de patiënt herhaaldelijk eenzelfde taak te laten uitvoeren wordt de beschadigde cognitieve functie sterker.

Tegenover dit restauratieve model kan het compensatoire model geplaatst worden, dat op dit moment in de revalidatiepraktijk het meest in zwang is.



In dit model wordt ervan uitgegaan dat

de beschadiging irreversibel is, maar dat de gevolgen daarvan zo veel mogelijk gecompenseerd moeten worden door het inzetten en in benutten van de intacte functies en mogelijkheden van de patiënt.

Vaardigheidstraining is de term die gebruikt wordt voor interventies waarin de patiënt, evenals in het kader van functietraining, herhaaldelijk dezelfde taak oefent.



Het doel hiervan is echter niet, zoals bij functietraining, het trainen van de onderliggende cognitieve functie, maar

het aanleren van een specifieke activiteit door gebruik te maken van intacte leerprocessen.



Wanneer patiënten over voldoende intacte executieve vaardigheden beschikken, is een strategietraining een mogelijke optie.