Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
30 Cards in this Set
- Front
- Back
Beginnen OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-begon -begonnen -begonnen (z) -commencer |
|
Begrijpen OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-begreep -begrepen -begrepen (h) -comprendre |
|
Bezoeken OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-bezocht -bezochten -bezocht (h) -visister |
|
Blijven OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-bleef -bleven -gebleven (z) -rester |
|
Breken OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-brak -braken -gebroken (h) (z) -casser |
|
Brengen OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-bracht -brachten -gebracht (h) -appoter |
|
Denken OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-dacht -dachten -gedacht (h) -penser |
|
Doen OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-deed -deden -gedaan (h) -faire |
|
Dragen OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-droeg -droegen -gedragen (h) -porter |
|
Drinken OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-dronk -dronken -gedronken (h) -boire |
|
Duiken OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-dook -doken -gedoken (h) (z) -plonger |
|
Eten OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-at -aten -gegeten (h) -manger |
|
Gaan OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-ging -gingen -gegaan (z) -aller |
|
Geven OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-gaf -gaven -gegeven (h) -donner |
|
Hangen OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-hing -hingen -gehangen (h) -pendre |
|
hebben OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-had -hadden -gehad (h) -avoir |
|
helpen OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-hielp -hielpen -geholpen (h) -aider |
|
houden OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-hield -hielden -gehouden (h) -tenir/garder |
|
kiezen OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-koos -kozen -gekozen (h) -choisir |
|
kijken OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-keek -keken -gekeken (h) -ragarder |
|
klimmen OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-klom -klommen -geklommen (h) (z) -grimper |
|
komen OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-kwam -kwamen -gekommen (z) -venir |
|
kopen OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-kocht -kochten -gekocht (h) -acheter |
|
krijgen OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-kreeg -kregen -gekregen (h) -recevoir |
|
kunnen OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-kon -konden -gekund (h) -pouvoir (capacité) |
|
lachen OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-lachte -lachten -gelachen (h) -rire |
|
laten OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-liet -lieten -gelaten (h) -laisser |
|
lezen OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-las -lazen -gelezen (h) -lire |
|
liggen OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-lag -lagen -gelegen (h) (z) -se trouver/etre coucher |
|
lopen OVT sg + OVT pluriel + voltooid deelwoord+ trad |
-liep -liepen -gelopen (h) (z) -courire |