Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
39 Cards in this Set
- Front
- Back
Hoofdstuk 2
Romantiek, relaties, liefde, huweijk en kinderen zijn voor de meeste mensen tijdens de vroege volwassenheid de belangrijkste zaken in deze periode beginnen we |
te accepteren dat we niet langer het kind van iemand anders zijn en moeten we ons op verschillende terreinen verder ontwikkelen
|
|
Intimiteit en het opbouwen van een relatie zijn
|
belangrijke kwesties tijdens de vroege volwassenheid
Het geluk van jongvolwassenen word deels bepaald door hun relaties en velen maken zich zorgen over de vraag of ze hun toekomstige partner op tijd zullen vinden. |
|
Geluk word meestal geassocieerd met
|
gevoelens van onafhankelijkheid, competentie, zelfachting of prettige omgang met andere mensen
|
|
Cultuur heeft invloed op de vraag welke
|
psychologische behoeften een bepalende rol spelen in onze ervaring van geluk.
|
|
Sociale klok
|
psychologisch uurwerk dat belangrijke mijlpalen in het leven bijhoudt
zijn vooral cultureel bepaald; ze weerspiegelen de verwachtingen van de maatschappij waar Hoewel de aard van de sociale klokken van mannen en vrouwen veranderlijk is staat een kenmerk van volwassenheid nog steeds centraal: het ontwikkelen van relaties met anderen |
|
Hoewel de aard van de sociale klokken van mannen en vrouwen veranderlijk is staat een kenmerk van volwassenheid nog steeds centraal:
|
het ontwikkelen van relaties met anderen
|
|
Volgens erik erikson is de vroege volwassenheid het stadium van
|
intimiteit vs isolatie
Periode van postadolescentie tot de 30ste verjaardag waarin het ontwikkelen van hechte relaties met anderen centraal staat |
|
Eriksons opvatting van intimitet omvat verschillende aspecten.
|
1. Zekere mate van onbaatzuchtigheid,
2. de ervaring van gezamenlijk genot waarbij men zich niet alleen concentreert op de eigen bevrediging maar ook op die van de partner, 3. grote toewijding Volgens erikson zijn mensen die in dit stadium probleem hebben dikwijls eenzaam, geïsoleerd en bang voor relaties met anderen |
|
De meeste relaties die we met anderen onderhouden zij vriendschappen, en voor de meeste mensen is het onderhouden van dergelijke relaties een belangrijk aspect van hun volwassen leven
|
Omdat er een fundamentele behoefte aan verwantschap bestaat die mensen tijdens de vroege volwassenheid inspireert om ten minste een minimum aantal relaties met anderen aan te gaan en te onderhouden
Relaties geven mensen het gevoel erbij te horen |
|
Relaties geven mensen het gevoel
|
erbij te horen
|
|
Met welke mensen ga je vriendschappen aan?
|
Mensen gaan vooral vriendschappen aan met mensen die in de buurt wonen en waarmee ze het eeste cntact hebben
Door hun toegankelijkheid kunnen mensen die bij elkaar in de buurt wonen met relatief weinig inspanning genieten van de voordelen van vriendschap Overeenkomst. Soort zoekt soort Door Persoonlijke kwaliteiten. |
|
De meeste relaties ontwikkelen zich volgens een regelmatig patroon
|
1. Twee mensen gaan steeds meer en langduriger met elkaar o en het aantal ontmoetingsplekken neemt toe
2. De twee zoeken steeds vaker elkaars gezelschap 3. Het stel is meer bereid om zowel positieve als negatieve gevoelens met elkaar te delen en is nu in staat om naast bewondering ook kritiek te uiten 4. Er groeit overeenstemming over hun doelstellingen voor de relatie 5. Hun reacties op situaties gaan meer op elkaar lijken 6. Ze ontwikkelen het gevoel dat hun eigen psychologisch welzijn samenhangt met het succes van de relatie 7. Ze beginnen zich al stel te beschouwen ipv afzonderlijke individuen en treden nu ook op als koppel |
|
Een andere visie op de manier waarop een relatie verloopt is van psycholoog Bernard Murstein: Stimulus waarde rol theorie.
De theorie die stelt dat elke relatie zich in een vaste volgorde van drie stadia ontwikkelt. Stimulus, waarde en rol |
1. Stimulusstadium; relaties gebaseerd op uiterlijke lichamelijke kenmerken
2. Waardestadium; de relatie word gekenmertk door toenemende overeenkomsten tussen waarden en opvattingen 3. Rolstadium; de relatie is gebaseerd op specifieke rollen van de deelnemers |
|
Hoewel de factoren stimulus, waarde en rol elk in een specifieke stadium domineren dragen ze ook bij aan andere belangrijk momenten tijdens de ontwikkeling van een relatie
Kritiek op de SWR theorie: |
Niet elke relatie volgt een dergelijk patroon. Er ijkt geen logische reden te bestaan waarom de factor waarden niet eerder in een relatie dominant zou zijn in plaats van de factor stimulus.
Deze kritiek vormde de aanzet tot weer andere theorieën oer het verloop en ontwikkelen van relaties |
|
Is liefhebben gewoon heel veel aardig vinden?
|
de meeste ontwikkelingspsychologen beantwoorden deze vraag ontkennend
Liefhebben verschilt niet alleen kwantitatief van aardig vinden het is ook kwalitatief een ander toestand. |
|
Liefhebben verschilt niet alleen kwantitatief van aardig vinden het is ook kwalitatief een ander toestand.
Liefhebben gaat gepaard met |
1. relatief intense fysiologische arousal,
2. een overheersende belangstelling voor een ander, terugkerende fantasieën over de ander 3. snelle stemmingswisselingen liefhebben heeft te maken met passie, innigheid en exclusiviteit |
|
liefhebben heeft te maken met:
|
passie, innigheid en exclusiviteit
|
|
sommige psychologen menen dat onze liefdesrelaties in twee verschillende categorieën uiteenvallen
|
1. gepassioneerde liefde; toestand van sterke betrokkenheid bj iemand anders, ze omvat intense lichamelijke belangstelling en arrousal en betrokkenheid bij de behoefte van de ander
2. kameraadschappelijke liefde; diepe genegenheid voor degene met wie ons leven nauw verbonden is |
|
labelingstheorie over gepassioneerde liefde:
|
theorie dat mensen romantische liefde ervaren wanneer twee gebeurtenissen tegelijkertijd plaatsvinden
-Intense fysiologische arousal en -situationele cues die doen vermoeden dat de arousal wordt opgeroepen door verliefdheid |
|
Sternbergs driedimensionale theorie; de drie gezichten van liefde.
volgens robert sternberg is liefde complexer dan een simpel onderscheid tussen gepassioneerd en kameraadschappelijk hij stelt dat liefde uit drie componenten bestaat: |
a. component van intimiteit; gevoelens van innigheid, genegenheid en verbondenheid
b. component van passie; de motivationele drijfveren in verband met seks, lichamelijke nabijheid en romantiek. Kenmerkt zich doorgevoelens van aantrekkingskracht die intense fysiologische arousal opwekken c. component van beslissing/verbintenis; de aanvankelijke perceptie dat men iemand liefheeft en de beslissing om die liefde voor langere tijd in stand te houden |
|
deze componenten kunnen samen acht verschillende soorten liefde te vormen afhankelijk van welke van de drie componenten aan of afwezig zijn in de relatie:
|
Soort liefde Intimiteit Passie Beslissing/verbintenis
Geen liefde - - - Aardig vinden + - - verblindende liefde - + - Lege liefde - - + Romantische liefde + + - Kameraadschappelijke liefde + - + Onbenullige liefde - + + Volmaakte liefde + + + |
|
Sternberg driedimensionale theorie over liefde benadrukt zowel de complexiteit van liefde als
|
de dynamische ontwikkelde kwaliteit ervan
|
|
Voor veel jongvolwassenen is de zoektocht naar een partner een belangrijk onderdeel van
|
de vroege volwassenheid
|
|
Liefde is de belangrijkste factor in de keuze van een levenspartner ten minste...
|
(in het westen in ieder geval)
|
|
Filtermodel
|
model dat ervan uit gaat dat mensen eerst filteren op grond van factoren die te maken hebben met algemene determinanten van aantrekkelijkheid.
Het eindresultaat is een keuze die gebaseerd is op de verenigbaarheid van de twee individuen |
|
Filters Potentiele levenspartners volgens filter model:
|
• filter van nabijheid
potentiële levenspartners in de buurt • filter van overeenkomst en complementariteit levenspartners in de buurt en homogamie • filter van interpersoonlijke aantrekkingskracht partners die elkaar begeren vinden elkaar • filter van verenigbaarheid stel past ook qua rollen bij elkaar |
|
Homogamie
|
de neiging om een relatie aan te gaan met iemand die gelijk is in leeftijd, ras, opleiding, religie en andere basale demografische kenmerken
|
|
Huwelijksgradiënt:
|
Neiging van mannen om een vrouw te kiezen die iets jonger, kleiner en lager in status is en van vrouwen om een man te kiezen die iets ouder, langer en hoger in status is.
Deze neiging heeft negatieve effecten op de partnerkeuze; het beperkt het aantal potentiële partners voor (oudere) vrouwen terwijl ze oudere mannen meer potentie opleveren |
|
Elke relatie brengt uitdagingen met zich mee net als de personen die er deel van uitmaken
|
In de vroege volwassenheid veranderd het leven van de meeste mannen en vrouwen ingrijpend (carriere, kinderen, trouwen)
|
|
De komst van een kind verandert werkelijk elk aspect van het gezinsleven op een positieve soms op een negatieve manier
Lange tijd was de opvatting dat het huwelijksgeluk daar wel onder moest lijden want: |
Voordat kinderen geboren worden kunnen partners alle aandacht aan elkaar schenken. De geboorte van een kind brengt een ingrijpende verschuiving teweeg in de rollen die de partners moeten vervullen
|
|
Huwelijksgeluk kan ook na een geboorte van een kind gelijk blijven of toenemen. Er zijn drie factoren die ervoor zorgen dat de relatie bestand is tegen de toegenomen stress na de geboorte van een kind
|
• blijven werken aan gevoelens van genegenheid en tederheid voor de partner
• alert blijven op belangrijke gebeurtenissen in het leven van de partner en daarop reageren • problemen opvatten als beheersbaar en oplosbaar |
|
voor bijna iedereen is de vroege volwassenheid de periode waarin hij of zij beslissingen moet nemen die de rest van het leven blijven doorwerken.
Een van de belangrijkste beslissingen is: |
de keuze van een beroep
|
|
Volgens psychiater George Vaillant wordt de vroege volwassenheid gekenmerkt door een ontwikkelingsstadium die hij carrière consolidatie noemt.
Het is het stadium tussen het 20ste en 40ste levensjaar wanneer jongvolwassenen zich |
concentreren op hun carrière
|
|
Ginsberg theorie over beroepskeuze
volgens ginsberg doorlopen de meeste mensen bij hun beroepskeuze een aantal stadia: |
1. fantasieperiode; tot ongeveer 11 jaar.
Tijdens deze periode worden beroepen gekozen en weer afgedankt zonder dat de betrokkene rekening houdt met vaardigheden, talenten of de beschikbaarheid van banen. De keuzes berusten puur op aantrekkelijkheid 2. experimentele periode; praktische overwegingen beginnen een rol te spelen. Deze fase beslaat de gehele adolescentie. Mensen beginnen meer na te denken er de eisen van verschillende beroepen en hoe hun eigen vaardigheden en belangstellingen daarbij zouden aansluiten. Ze kijken ook naar hn persoonlijke waarden en doelen en onderzoeken of een bepaald beroep daarin zou voorzien 3. realistische periode; jongvolwassenen onderzoeken specifieke beroepsmogelijkheden door in dat vak aan de slag te gaan of door een opleiding te volgen |
|
hoewel Ginsberg zijn theorie logisch klinkt menen critici dat
|
hij het proces van beroepskeuze wat al te simpel voorstelt
|
|
hollands theorie over persoonlijkheidstype
Volgens John Holland passen bepaalde persoonlijkheidstypen bij uitstek bij bepaalde beroepen. Volgens Holland spelen zes persoonlijkheidstypen een rol bij de beroepskeuze |
1. realistisch;
nuchter, praktisch, probleemoplossend en lichamelijk sterk maar hun sociale vaardigheden zijn middelmatig landbouwers, arbeiders, vrachtwagenchauffeurs 2. intellectueel; gericht op theoretische en abstracte, beroepen richting wis en natuurkunde 3. sociaal; grote verbale vaardigheden. Goed in interpersoonlijke relaties verkopers, leraren en adviseurs 4. conventioneel; voorkeur voor gestructureerde taken administrateurs, secretaresses en caissières 5. ondernemend; houden van risico’s en nemen graag het voortouw managers, politicus 6. artistiek; gebruiken kunst om zichzelf uit te drukken. Beroepen die met kunst te maken hebben |
|
Soorten motivatie.
mensen werken niet alleen voor het geld want je hebt: |
1. extrinsieke motivatie
motivatie die mensen aanzet tot het nastreven van tastbare doelen (geld en prestige) 2. intrinsieke motivatie motivatie die mensen aanzet om voor hun eigen genoegen te werken niet voor het loon dat et het werken word verdiend |
|
Wat voor functies heeft werk?
|
1. werk geeft ook een gevoel van persoonlijke identiteit
2. Wat mensen doen bepaalt voor een groot deel wie ze zijn 3. Werk kan ook een rol spelen in het sociale leven van mensen 4. Werk draagt bij aan iemands status |
|
Status:
|
evaluatie van de rol die iemand speelt door de samenleving als geheel
|