Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
18 Cards in this Set
- Front
- Back
Faillissement |
Toestand waarin de schuldenaar is opgehouden met betalen. |
|
Magnitude |
Helderheid van een ster |
|
Drempelwaarde |
Minimum aantal klanten dat nodig is om te blijven bestaan. |
|
Indexeert |
aanpassen van geldbedragen aan een indexcijfer. |
|
Voortvarend |
Met grote snelheid en kracht vooruitgaan. |
|
Wrevel |
Ergernis |
|
Wrang |
Akelig,moeilijk te accepteren |
|
Inperking |
Beperken |
|
Etniciteit |
Sociaal cultureel identiteit die een bepaalde groep mensen verbindt. |
|
Blamage |
Iets schandelijks waardoor je je moet schamen. |
|
Ultimatum |
Laatste eis voordat ze tot actie overgaan. |
|
Immunoloog |
Biologische wetenschap die onderzoek doet naar het immuunsysteem. |
|
Inauguratie |
Plechtige ceremonie waarbij iemand in het ambt wordt bevestigd. |
|
Achterban |
Een groep mensen die een persoon of partij steunt. |
|
Memorable |
Merkwaardig |
|
Gedupeerden |
Benadeeld persoon |
|
Fraude |
Iemand met opzet misleiden. |
|
Fragiele |
Kwetsbare,niet sterk |