Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
31 Cards in this Set
- Front
- Back
Geschiedenis:
|
|
|
Clinicoanatomische methode:
Uitvalsverschijnselen onderzoeken van patiënten met |
hersenletsel:
Bijvoorbeeld voor taal, geheugen of waarneming. Na overlijden van de patiënt werd de plaats van de laesie (beschadiging) gekoppeld aan de functionele stoornis. |
|
1.2 Celtheorie
|
|
|
De cel theorie is tot op de dag van vandaag de basis voor de cognitieve psychologie.
2 kenmerken:
Een ander kenmerk is dat….
|
een algemeen systeem van informatie verwerking gaat. De geest kan alle informatie verwerken, er zijn geen aparte functies voor visuele auditieve beelden, muziek, taal en onthouden van kennis of gebeurtenissen.
Een ander kenmerk is dat het om een opvatting gaat van de geest van iedereen. Ze gaat niet in op individuele verschillen. Ook dit aspect zien we vandaag nog terug. |
|
Fysiognomie: |
Interpretatie van het gelaat.
Je uiterlijk wordt gezien als reflectie van iemands karakter (Aristoteles). Lavater (1741 – 1801) sloot zich hierbij aan. Hij ontwikkelde een karakterkunde op basis van traditionele beelden →Ronde, magere, krachtige of gespierde gelaat. |
|
De Fysiognomie van Lavater (1741 – 1801) zette Gall aan tot ontwikkeling van: |
Frenologie. |
|
Descartes was van mening dat de mens in tweeën kon worden opgedeeld:
|
Via zenuwen komen vanuit hele lichaam berichten over de buitenwereld binnen. Met behulp herinneringen wordt informatie teruggestuurd en beweegt het lichaam (tegenwoordig noemen we dit een reflex).
|
|
Gall echter beweerde dat de geest niet in de binnenkant van de hersenen gelegen was , maar…. |
aan de buitenkant. |
|
Fysiognomie was hip, maar Gall geloofde er niet in dat gedrag aan iemands gelaat was af te lezen. Hij introduceerde iets heel anders, iets revolutionairs: |
De frenologie. |
|
Belangrijke punten: |
De nieuw ontwikkelde psychologie werd organologie/kraniologie (schedelleer) genoemd. Uitgangspunten: |
|
De nieuw ontwikkelde psychologie werd organologie/kraniologie (schedelleer) genoemd.
Uitgangspunten: |
Hij ging er van uit dat de aanleg dan ook zichtbaar zou zijn aan de hand van de omvang van het orgaan. De schedel zou op die plek een knobbel vertonen. |
|
Voor de kerk was de opvatting van Gall onacceptabel. zijn ideeën kwamen er niet doorheen.
Jean Pierrre Flourens speelde hierbij een rol: |
Hij bracht laesies aan bij duiven en stelde dat het niet ging om de plaats van de laesie, maar om de omvang van de beschadiging.
Karl Lashley was het hier ook mee eens. |
|
1.5 Clinicoanatomische methode
|
clinicoanatomische methode genoemd. |
|
Broca bewees dat taal in voorste deel hersenen zat door zijn patiënt ‘Tan’.
Niet taal als geheel maar
|
alleen het mechanisme om woorden uit te spreken.
Het gaat niet om taal in zijn geheel, maar alleen het mechanisme om sequenties uit te spreken. Sequenties van klanken die passen bij een woord.
|
|
Daarna meende hij na onderzoek dat spreken in |
de linkerhersenhelft zit.
Dit was nieuw, de opvatting was dat organen met dezelfde vorm, eenzelfde functie hadden (rechterhemisfeer zou dan gelijk moeten zijn aan de linker). |
|
In Frankrijk was Jean Martin Charcot een aanhanger van de clinicoanatomische methode.. Ook hij geloofde sterk in het lokaliseren van specifieke centra in de hersenen.
Hij heeft veel nieuwe ziektebeelden beschreven: |
-Multiple sclerose (MS) -Amyotrofe laterale sclerose (ALS) -Syndroom va Gille de la Tourette (leerling van Charcat) -Verbetering van beschrijving klinische beels parkinson |
|
Er zijn meerdere deelfuncties voor taal
Wernicke beweerde dat |
er een apart centrum was voor herkennen woordbeelden. at centrum lokaliseerde hij in de temporaalkwab omdat dat het eindpunt was van de gehoorbaan.
Tussen het woordbegripcentrum (wernicke) en het woordproductiecentrum (Broca) loopt een verbindingsbaan. Laesies kunnen ontstaan door storing in de centra of door een storing in de verbindingsbaan tussen de centra = disconnectie. |
|
Tussen het woordbegripcentrum (wernicke) en het woordproductiecentrum (Broca) loopt een verbindingsbaan.
Er kan dus een stoornis ontstaan door een Laesie |
tussen deze twee centra.
Maw: storing in de centra of door een storing in de verbindingsbaan tussen de centra = disconnectie. |
|
Empirisme (of associationsme):
|
Gelooft niet in aangeboren eigenschappen en kennis (Locke).
Alles wordt aangeleerd door associatie. |
|
Plaats van een laesie met specifieke uitval niet verwarren met |
plaats functie.
Niet vergissen in deze twee.
Fout: Als ik iets weg haal en er verandert wat, er dan vanuit gaan dat bij de verandering het probleem ligt. Lokalisatie van een functie onderscheiden van de lokalisatie van een functiestoornis. |
|
Fout: Als ik iets weg haal en er verandert wat, er dan vanuit gaan dat |
bij de verandering het probleem ligt.
Lokalisatie van een functie onderscheiden van de lokalisatie van een functiestoornis. |
|
1.6 Holisme
|
de lokalisatiebeweging.
Volgens Pierre Marie zijn er ook geen verschillende vormen van bijvoorbeeld taalstoornissen. Er is maar één stoornis. Hij stelt dat Broca afasie niet bestaat maar dat je een probleem hebt met de articulatie. |
|
Volgens Pierre Marie zijn er ook geen verschillende vormen van bijvoorbeeld taalstoornissen.
Er is maar één stoornis. Hij stelt dat Broca afasie niet bestaat maar dat |
je een probleem hebt met de articulatie. |
|
Volgens Freud die een verhandeling schreef over afasie werken |
Hersengebieden samen bij een bepaalde functie.
Er zijn geen zelfstandige centra maar gebieden met overlap en samenhang. Hij werd er niet populairder mee. |
|
Gestaltbeweging:
|
Geheel is meer dan de delen.
Een aanganger was een leerling van Wernicke: Kurt Goldstein.
|
|
Een aanganger van de Gestaltbeweging was een leerling van Wernicke: Kurt Goldstein.
Hij sprak van: |
Goed functioneren van de hersenen is belangrijk om binnenkomende stimuli te reflecteren in plaats van gelijk te reageren.
|
|
Wie bracht de balans tussen Holisme en de lokalisatorische beweging? |
Aleksandr Luria. |
|
Holisme
Een andere leerling van Wernicke was
|
Kurt Goldstein. Tijdens zijn leerfase kwam ook de gestaltbeweging (het geheel is meer dan de delen) sterk op in Duitsland. |
|
Goldstein betoogde dat een goed functioneren van de hersenen vooral van belang was om te kunnen reflecteren op binnenkomende stimuli, in plaats van direct daarop te reageren.
Hoewel de wetenschappers die pleitten tegen het lokalisationisme niet ten onrechte waarschuwden voor een al te grote simplificatie, stelden ze |
er nauwelijks een overtuigend alternatief tegenover. |
|
Luria: een globaal model
Hij vatte de hersenen-als-geheel op als
|
een complex functioneel systeem, waarbinnen diverse subsystemen een eigen bijdrage aan de gezamenlijke activiteit leveren.
Subsystemen ontstaan volgens Luria door interacties tijdens de ontwikkeling, en veranderen ten gevolge van leerprocessen.
Het systeem is buitengewoon flexibel en adaptief. Luria vatte de functionele architectuur van de hersenen dan ook samen aan de hand van drie globale indelingen: |
|
Het systeem is buitengewoon flexibel en adaptief. Luria vatte de functionele architectuur van de hersenen dan ook samen aan de hand van drie globale indelingen:
1 2 3 |
|