Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
17 Cards in this Set
- Front
- Back
5.3 Sociobiologische aspecten van de emotionele uitdrukking 5.3.1 Het gelaat als spiegel van de emotie
|
de sociale communicatie. |
|
Sommige dieren zoals de kat communiceren hun gevoelens door middel van stereotiepe houdingen van het gehele lichaam .
Bij de mens wordt emotie het duidelijkst gecommuniceerd via de gelaatsuitdrukkingen (Rinn, 1984). Ook bij de mens resulteert de communicatie van een emotie in
|
stereotiepe bewegingen van de gelaatsspieren waarbij bepaalde bewegingen van de gelaatstrekken en huidplooien zoals de mond en de wenkbrauwen specifieke emoties uitdrukken.
|
|
We stelden reeds dat er een zestal universele gelaatsuit dmkkingen kunnen worden onderscheiden (Ekman et al., 1972).
Ondanks de grote culturele verschillen gaat de bosjesman als lid van de menselijke soort dezelfde stereo tiepe (aangeboren) gelaatsuitdrukking vertonen bij verdriet als de eskimo.
Bemerk dat het optrekken van de mondhoeken en lippen, en het laten zien van de tanden (als onderdeel van ons menselijk lachen) voor een andere diersoort (hond) een heel andere (dreigende) betekenis kan hebben.
De meest directe uitdrukking van menselijke emotie weerspiegelt een in hoofdzaak |
non-verbale en visuospatiële communicatie gebaseerd op karakteristie ke uitdrukkingen van het aangezicht.
|
|
Maar ook tijdens de verbale communicatie speelt de lichaams- en gelaatsexpressie een belangrijke rol en vormt ze een integraal onderdeel van de boodschap.
De emotionele uitdrukkingen die de spraak begeleiden, verzekeren ons van |
de aandacht van de luisteraar en brengen emotionele diepgang in het verhaal.
Eventuele discrepanties tussen de verbale boodschap en de non-verbaal gecommuniceer de emotie worden door een luisteraar snel opgemerkt.
|
|
|
-diegene die gebruikt worden voor het kauwen en de spraak en -diegene die betrokken zijn bij de aangezichtsexpressie.
|
|
De kauwspieren zijn vastgehecht op de schedelbeenderen en bewegen de onderkaak bij eten en spreken. Ze worden bezenuwd door de |
nervus trigeminus, de vijfde craniale zenuw.
De kauwspieren spelen een minimale rol bij de emotie. |
|
De spieren van het aangezicht die de gelaatsexpressie bepalen, zijn vastgehecht op de huid en kunnen de huid van het gelaat en de gelaatselementen bewegen om karakteristieke gelaatsuitdrukkingen te vormen.
Gespecialiseerd in de expressie van emoties is...
|
Het is de nervus facialis, de zevende craniale zenuw, die gespecialiseerd is in de expressie van emoties.
|
|
Elke tak van de nervus facialis bedient een specifieke regio van het gelaat.
De nervus facialis vindt zijn oorsprong in |
de nucleus nervusfacialis gelokaliseerd in de hersenstam ter hoogte van (het caudale gedeelte van) de pons.
|
|
De linker en de rechter nervus facialis en hun geassocieerde kernen zijn volledig onafhankelijk van elkaar.
Het feit dat de gelaatsuitdrnkkingen echter bilateraal gecoördineerd verlopen, wijst op een gelijkaardige input naar de beide facialiskernen vanuit de hogere hersen niveaus.
De nucleus nervus facialis ontvangt zijn input van de cerebrale co1tex via twee wegen .
d i |
-Directe projecties en -Ipsilaterale projecties
|
|
-Directe projecties
Een directe projectie ontspringt uit |
de aangezichtsregio van de motorische cortex in de precentrale gyrus.
Deze input is somatotopisch georganiseerd. De directe projecties naar de onderste aangezichtshelft verlopen strikt contralateraal. |
|
-Ipsilaterale projecties
Voor de bovenste aangezichtshelft zijn er eveneens ipsilaterale projecties. De corticale projecties voor de wenkbrauwen en het voorhoofd bijvoorbeeld zijn gelijk verdeeld tussen de beide hemisferen.
Daarom is het ook gemakkelijker om unilaterale bewegingen met de spieren van de onderste gelaat helft uit te voeren dan met de spieren van de bovenste aangezichtshelft. Zo is het moeilijker om met één oog te knipogen.
Wegens dit verschil in corticale input naar de faciale kernen leidt unilaterale schade van |
de motorische aangezichtsarea tot een contralaterale verlamming van de onderste gelaats helft terwijl de bovenste gelaatshelft vrijwel niet getroffen is. |
|
Contralateraal bezenuwde spieren van de onderste gezichtshelft verschillen oog in twee andere aspecten van de bilateraal bezenuwde spieren van de bovenste gezicbtshelft : |
1-ze verschillen in de mate waarin ze willekeurig gecontroleerd kunnen worden en
2-in de hoeveelheid cerebrale cortex die aan elke spier wordt besteed.
|
|
ze verschillen in de mate waarin ze willekeurig gecontroleerd kunnen worden en in de hoeveelheid cerebrale cortex die aan elke spier wordt besteed.
De contralateraal bezenuwde spieren zijn namelijk ruimer vertegenwoordigd op de corticale motorische strook en zijn gemakkelijker willekeurig te controleren .
Deze spieren zijn betrokken bij |
aangeleerd gedrag zoals het spreken en ze zijn in staat tot zeer fijn gereguleerde bewegingen.
|
|
De bilateraal bezenuwde spieren van de bovenste gelaatshelft zijn daarentegen |
moeilijker willekeurig te controleren, ze kennen een minder fijne motoriek en zijn spaarzamer in de somatotopische regio van de motorische cortex vertegenwoordigd.
|
|
Terwijl de willekeurige faciale bewegingen worden gemedieerd door directe (corticobulbaire) projecties van de cerebrale cortex naar de faciale zenuwkernen, worden de emotionele gelaatsuitdrukkingen geproduceerd door een evolutionair oudere en meer complexe route via het |
extrapiramidaal motorisch systeem (zie hoofdstuk 'Motoriek en bewegingscontrole').
Dit systeem is een complex van interagerende kernen die over het hele brein verspreid liggen maar vooral in de hersenstam terug te vinden zijn. |
|
Het extrapiramidaal motorisch systeem.
Dit systeem is een complex van interagerende kernen die over het hele brein verspreid liggen maar vooral in de hersenstam terug te vinden zijn.
Er is aanzienlijk klinisch bewijs dat de emotionele uüdrukking afhankelijk is van |
de extrapiramidale banen en niet van de corticobulbaire banen.
Eerst en vooral kunnen patiënten met corticale schade die resulteert in de paralyse van de onderste gelaatshelft, geen willekeurige lipbewegingen uitvoeren aan de contralaesionele zijde. Deze patiënten kunnen nochtans spontaan en bilateraal lachen bij een grappige situatie. Omdat de glimlach toch dezelfde spieren hanteert die voor de willekeurige beweging schijnbaar verlamd zijn, moeten er verschillende centrale zenuwbanen naar de faciale kernen betrokken zijn. Anderzijds leiden stoornissen van het extrapiramidaal systeem zoals bij de ziekte van Parkinson tot een afwezigheid van spontane emotionele gelaatsexpressie ('poker-face') terwijl de willekeurige controle over de aangezichtsspieren behouden blijft. |
|
Eerst en vooral kunnen patiënten met corticale schade die resulteert in de paralyse van de onderste gelaatshelft, geen willekeurige lipbewegingen uitvoeren aan de contralaesionele zijde.
Deze patiënten kunnen nochtans spontaan en bilateraal lachen bij een grappige situatie. Omdat de glimlach toch dezelfde spieren hanteert die voor de willekeurige beweging schijnbaar verlamd zijn, moeten er |
verschillende centrale zenuwbanen naar de faciale kernen betrokken zijn.
Anderzijds leiden stoornissen van het extrapiramidaal systeem zoals bij de ziekte van Parkinson tot een afwezigheid van spontane emotionele gelaatsexpressie ('poker-face') terwijl de willekeurige controle over de aangezichtsspieren behouden blijft. |