• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/116

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

116 Cards in this Set

  • Front
  • Back

De animator+

Der Animateur


Die Animateure

De baan

Der Job

De batterij (van een telefoon)

Der Akku

De medewerker+

Der Mitarbeiter


Die Mitarbeiter

De ober+

Der Kellner


Die Kellner

De receptionist+

Der Rezeptionist


Die Rezeptionist

De advertentie

Die Anzeige

De baan

Die Stelle

De email

Die E-Mail

De hulpkracht+

Die Aushilfe


Die Aushilfen

De receptioniste+

Die Rezeptionistin


Die Rezeptionistinnen

De schoolkrant

Die Schülerzeitung

De schoonmaker+

Die Reinigungskraft


Die Reinigungskräfte

De serveerster+

Die Kellnerin


Die Kellnerinnen

De website

Die Website

De au-pair+

Das Au-pair


Die Au-pair

De oplader (van een telefoon)

Das Ladegerüt

Bereiken

Erreichen

Doorverbinden+

Verbinden


Verbunden

Geld overmaken+

Geld überweisen


Überwiesen

Halen

Holen

Kijken

Schauen

Omgaan

Umgehen

Opbellen+

Anrufen


Angerufen

Proberen

Probieren

Spreken

Sprechen


Gesprochen

Sturen

Schicken

Terugbellen+

Zurückrufen


Zurückgerufen

Verwachten

Erwarten

Vinden van

Halten von


Gehalten

Een beetje

Ein bisschen

Belangrijk

Wichtig

Het best

Am besten

Betrouwbaar

Zuverlässig

Bijna

Fast

Creatief

Kreativ

Enthousiast

Begeistert

Leeg

Leer

Op internet

Im Internet

Op tijd

Pünktlich

Makkelijk

Einfach

Netjes

Ordentlich

Nieuwsgierig

Neugierig

Omdat

Weil

Spontaan

Spontan

Teleurgesteld

Enttäuscht

Tot

Bis

In totaal

Insgesamt

Technisch

Technisch

Vanaf

Ab

Verder

Weiter

Vriendelijk

Freundlich

Zelfstandig

Selbstständig

De verkoper+

Der Verkäufer


Die Verkäufer

De verkoopster+

Die Verkäuferin


Die Verkäuferinnen

Het werk

Die Arbeit

De stage

Das Praktikum

Beginnen

Anfangen

Helpen

Helfen

Verdienen

Verdienen

Zich interesseren voor

Sich interessieren für

Zich melden

Sich melden

Maar

Aber

Moe

Müde

Moeilijk

Schwierig

Saai

Langweilig

Sportief

Sportlich

Gisteren

Gestern

Vandaag

Heute

Morgen

Morgen

'S morgens

Morgens, am Morgen

'S middags

Mittags, am Mittag

'S avonds

Abends, am Abend

Nergens

Nirgendwo

De passie

Die Leidenschaft

De basis

Die Grundlage

Helemaal niet

Gar nicht

Onderscheiden

Auszeichnen

Het gebied

Der Bereich

De parkeerplaats (langs de snelweg)

Die Raststätte

Beroepsmatig, voor het werk

Beruflich

Bovendien

Ausserdem

Tijdens

Während

De klant

Der Kunde

De vrachtwagen

Der LKW (Lastkraftwagen)

Wereldwijd

Weltweit

Waarderen

Schätzen

De branche

Der Bereich

De fooi

Das Trinkgeld

In totaal

Insgesamt

Durven

Sich trauen

De pedagogisch medewerker

Der Erzieher

De bezienswaardigheid

Die Sehenswürdigkeit

De bron

Die Quelle

Let op

Achtung

Missen

Verpassen

Stromen

Fliessen

Verlangen naar

Sich sehnen nach

Ich (spreken)

Ich spreche

Du (spreken)

Du sprichst

Er/sie/es (spreken)

Spricht

Wir (spreken)

Wir sprechen

Ihr (spreken)

Ihr sprecht

sie en Sie (spreken)

sie en Sie sprechen

Ich (zien)

Ich sehe

Du (zien)

Du siehst

Er/sie/es (zien)

Er/sie/es sieht

Wir (zien)

Wir sehen

Ihr (zien)

Ihr seht

sie en Sie (zien)

sie en Sie sehen

Ich (rijden)

Ich fahre

Du (rijden)

Du fährst

Er/sie/es (rijden)

Er/sie/es fährt

Wir (rijden)

Wir fahren

Ihr (rijden)

Ihr fahrt

sie en Sie (rijden)

sie en Sie fahren