Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
22 Cards in this Set
- Front
- Back
Directe ruil
|
Je Ruilt goederen of diensten tegen andere goederen of diensten.
|
|
Indirecte ruil
|
Je ruit goederen of diensten tegen geld.
|
|
Geldfuncties
|
Geld kun je gebruiken als:
- Ruilmiddel: goederen of diensten ruilen voor geld, iets kopen - Rekenmiddel: om de waarde van iets aan te geven - Spaarmiddel: Geld bewaren voor later. |
|
Chartaal Geld
|
De wettige betaalmiddelen: Geld in de vorm van euromunten en bankbiljetten die in omloop zijn.
|
|
Giraal Geld
|
De direct opvraagbare banktegoeden
|
|
Eurozone
|
De landen binnen de EU die de euro als wettig betaalmiddel gebruiken.
|
|
Vreemde valuta
|
Vreemd geld of buitenlands geld
|
|
Sparen
|
Het niet uitgeven van een deel van je inkomen
|
|
Rente of interest
|
Een vergoeding voor iemand die zijn geld beschikbaar stelt.
|
|
inflatie
|
Algemene stijging van de prijzen
|
|
Spaardeposito
|
Een spaarrekening waarop je een groot bedrag voor een bepaalde tijd vastzet.
|
|
Beleggen
|
Geld steken in bijvoorbeeld aandelen, waarbij je verwacht dat die meer waard zullen worden.
|
|
Lenen
|
Het gebruikmaken van geld van een ander.
|
|
Consumptief krediet
|
Lening voor de aankoop van een consumptiegoed. voorbeelden ervan zijn:
- persoonlijke lening - doorlopend krediet - Koop op afbetaling - Huurkoop |
|
Hypothecaire lening
|
Lening waarbij een onroerende zaak als onderpand dient.
|
|
Inkomensvormen
|
Manieren om een inkomen te verdienen:
- inkomen uit arbeid: Salaris of loon, winst - inkomen uit bezit: Huuropbrengst, rente op spaargeld, inkomsten uit beleggingen. -overdrachtsinkomen: uitkeringen, zakgeld, kleedgeld |
|
Budgetteren
|
het op elkaar afstemmen van je inkomsten en uitgaven.
|
|
Begroting
|
een overzicht van alle verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.
|
|
Dagelijkse uitgaven
|
De gewone huishoudelijke uitgaven.
|
|
vaste lasten
|
regelmatig terug komende uitgaven waartoe je verplicht bent.
|
|
incidentele uitgave
|
meestal grote uitgaven die af en toe voorkomen en waarvoor je geld moet reserveren.
|
|
Reserveren
|
geld opzijzetten om hier later grote of onverwachte uitgaven mee te kunnen betalen.
|